Terug..


VOLWAARDIG EN DUURZAAM

Bij een volwaardige en duurzame agrarische bedrijfsvoering dient er sprake te zijn van:

1. economische duurzaamheid; d.w.z. het realiseren van een zodanige bedrijfswinst dat een redelijk inkomen mogelijk is voor alle werkenden op het bedrijf, dat de continuïteit veilig is en dat er op maatschappelijk aanvaardbare wijze gewerkt en geleefd kan worden, rekening houdend met maatschappelijke eisen aan milieubehoud, dierenwelzijn, natuurbehoud en landschapsbeheer.

2. ecologische duurzaamheid; d.w.z. het onderhouden van en besparen op hulpbronnen zoals grond, grondstoffen, water energie, genetische reserves. Dat betekent emissies binnen de afgesproken milieunormen, letten op zware metalen en klimaatbeïnvloedende gassen, bijdragen aan een gevarieerd en aantrekkelijk landschap. En aan het in stand houden (of ontwikkelen) van natuurbiodiversiteit.

3. sociaal-maatschappelijke duurzaamheid; d.w.z. goede werktijden en werkomstandigheden, aan natuur- en landschapsonderhoud doen, respecteren van landbouwhuisdieren. Kortom: een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van het platteland.

4. juridische duurzaamheid; d.w.z. dat de bedrijfsvoering gebaseerd dient te zijn op basis van de grond in eigendom, erfpacht of langdurige pachtcontracten, de diverse vergunningen en certificaten correct zijn en dat de afzet van de productie wettelijk geregeld en ook op lange termijn verzekerd is.

5. intellectuele duurzaamheid; d.w.z. dat vakmanschap de basis is voor kwaliteitsproductie, zowel t.a.v. landbouwproducten als ook de producten natuur en landschap. De moderne landbouwer is bezig met een permanent proces van bijblijven en kennis vergaren over (nieuwe) afzetmarkten, wetgeving, milieu, nieuwe productiemethoden, etc. en is daarbij communicatief ingesteld.


Terug..