Aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland,
Postbus 90602,
2509 LP Den Haag.

Stichting "De Bonnen",
Bonnenweg 50,
3151 XA Hoek van Holland

Betreft: richtlijnen milieueffectrapportage Slib- en Grondbank Waterweg

Hoek van Holland, 12 november 2000

Geacht college,

Naar aanleiding van de startnotitie voor de m.e.r. Slib- en Grondbank Waterweg (september 2000) verzoeken wij u met de volgende aspecten rekening te houden bij de nog op te stellen richtlijnen voor de milieueffectrapportage:

1. Het verlies aan natuurwaarden kan niet gevonden worden door compensatie te zoeken in de Korte en de Lange Bonnen. De unieke waarde van dit gebied in zowel landschappelijk als ook natuurwetenschappelijk opzicht dient gehandhaafd te blijven. Dit betekent dat deze compensatie op de locatie zelf gevonden dient te worden en dit kan consequenties hebben voor de hoeveelheid te verwerken vervuild grond en slib en daarmee de inrichting van het terrein.
2. Er kan een accumulatie optreden van geluidsoverlast in een gebied dat juist gekenmerkt wordt door stilte. Deze activiteit behelst een verkeersaanzuigende werking, evenals de aanleg van de tweede ontsluitingsweg naar Hoek van Holland in combinatie met de ontwikkeling van het bedrijventerrein aan de Kulkweg en het gedachte pretpark in de Oranjebuitenpolder. Ook hieraan dient men aandacht te besteden.
3. Aan de noord- en westzijde van de ringwal is in het verleden niet zozeer havenslib gestort als wel ander afval. Er is geen onderzoek verricht naar de aard van dit afval en de indruk bestaat dat dit alles niet legaal gebeurd is. Dit alles kan consequenties kan hebben voor het milieu. Dit onderzoek dient alsnog te gebeuren.
4. De grondwaterstromen dienen goed in beeld te worden gebracht om de effecten voor de kwaliteit van het water in het aangrenzende gebied te kunnen beoordelen.
5. De effecten voor het landschap, flora en fauna zullen moeten worden bezien in relatie tot de omgeving. De landschappelijke inpassing van de ringwal dient voorafgaande aan het hele proces te geschieden. Hiermee wordt niet alleen een geluidswal, maar ook de activiteiten aan het oog onttrokken door groene coulissen. Het spreekt voor zich dat het inrichtingsplan van de ringwal in overleg met betrokken overheden, diverse overlegpartners, belangenorganisaties en particulieren dient te geschieden.
6. Ten aanzien van het geluid en de trillingen dienen de werkzaamheden overdag en achter de geluidswal annex ringwal plaats te vinden en om 17.00 uur te worden gestaakt om overlast te voorkomen.
7. Bij de kwaliteit van de bodem dient de aandacht niet alleen geconcentreerd te zijn op de zogeheten leeflaag, maar ook op de gevolgen die het aanbrengen van deze leeflaag heeft voor de ondergrond, t.a.v. verdichting en druk en de consequenties die dit kan hebben op de kwaliteit van de ondergrond en de vergrote kans op uitspoeling of uitloging.
8. Met betrekking tot luchtverontreiniging en geur dient de aandacht niet alleen geconcentreerd te zijn op de nabijheid van toeristische of recreatieve centra, maar ook op de bewoners en ondernemers van het nabij gelegen gebied.
9. Het wordt op prijs gesteld als er ook nog aandacht wordt besteed aan de schaduwwerking van de ringwal op de naburige percelen.
10. De inrichting van het terrein is nu afgestemd op een maximale benutting en gebaseerd op economische motieven. Door het potentiële aanbod beter te verdelen over de huidige acceptanten en verwerkers kan men wellicht komen tot een verwerkingscapaciteit die beter voldoet aan de daadwerkelijke behoefte en die ook recht doet aan de andere acceptanten. Ook hier dient nader onderzoek naar te worden verricht.
11. Tevens dient het uitgangspunt te zijn dat de verwerkingscapaciteit is afgestemd op het aanbod vanuit de regio. Het milieueffect van een aanvoer van buiten de regio brengt de nodige transportkosten met zich mee. Er bestaat hierbij echter geen relatie tussen de economische effecten en de effecten voor het milieu.
12. Het gebied wordt nu ’s-nachts gekenmerkt door duisternis. Het aanbrengen van verlichting zal ook een effect hebben op het milieu en zal als zodanig dan ook in beeld moeten worden gebracht.
13. Daar waar hemelwater niet in de ondergrond kan doordringen door de aanwezige verharding, zal het direct op het oppervlaktewater gebracht worden. Dit mag dan niet verontreinigd zijn, maar ook betekent het een extra belasting voor de opvangcapaciteit. Er dient dan op het eigen terrein een extra buffer gecreëerd te worden om een overmatige belasting van het oppervlaktewater tegen te gaan.
14. Het ontbreekt bij de voorgestelde sanering aan een wetenschappelijk onderbouwde bewijsvoering t.a.v. de veraarding van de grond en een verklaring dat het opbrengen van vervuilde grond uiteindelijk schone grond oplevert.
15. Er dient voorkomen te worden dat onkruidzaden vanaf het terrein op de percelen in de Bonnen terechtkomen. Een extra druk op de onkruidbezetting in de Bonnen betekent extra onkruidbestrijding en daarmee een extra milieubelasting.

De hier geplaatste kanttekeningen betekenen niet dat wij impliciet akkoord gaan met een bestemmingsplanwijziging. Hiervoor bestaat een apart traject en wij behouden ons dan ook het recht voor om hierbij met een zienswijze te komen die los staat van onze reactie op de milieueffectrapportage.

Hoogachtend,

Het bestuur van de stichting "De Bonnen"