Terug..


EKO-KEURMERK

Ekologo  10-3-2004
INLEIDING

Van de vier bedrijven in de Bonnen heeft Leen Vreugdenhil met zijn hoeve “Rijckevorsel” de ambitie om uiteindelijk het EKO-keurmerk te kunnen gaan voeren. Het gemengde bedrijf van Vreugdenhil leent zich met zijn bedrijfsvoering en de ligging in de Korte Bonnen hier bij uitstek voor.

“BIOLOGISCH”, EEN BESCHERMD BEGRIP

Een consument die een product koopt met de aanduiding “biologisch” moet er zeker van kunnen zijn dat dit product daadwerkelijk op biologische wijze tot stand is gebracht. Daarom mag de boer, fabrikant of handelaar het product alleen “biologisch” noemen als blijkt dat het productiebedrijf aan de wettelijke voorschriften voldoet. Skal ziet er als onafhankelijke organisatie op toe dat de biologische ondernemers zich aan deze regels houden. Is alles in orde dan mogen de producten de aanduiding “biologisch” voeren.

WETGEVING VOOR BIOLOGISCHE BEDRIJVEN

In de Europese Unie, dus ook in Nederland, geldt voor de biologische productie een speciale verordening: Verordening (EEG) nr. 2092/91, van kracht sinds 1992. Deze verordening geeft niet alleen allerlei voorschriften voor biologische productie van planten, dieren en producten hervan, maar stelt ook eisen aan het toezicht op de naleving van de voorschriften.
Een EU-lidstaat moet zich minimaal aan deze verordening houden, maar kan in eigen land strengere regels stellen. Nederland past de verordening zonder aanvullende eisen toe. Ook de import van biologische producten van buiten de EU valt onder de verordening.
Een biologisch product kan binnen de gehele EU als biologisch worden verhandeld.

BIOLOGISCHE PRODUCTIEVOORSCHRIFTEN

In de biologische plantaardige productie mag men geen kunstmest en geen chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen gebruiken en moet de teelt in de grond plaats vinden. Voor de biologische dierlijke productie gaat het onder andere om dierenwelzijn, -huisvesting, -voeding en geen gebruik van groeibevorderaars of preventieve medicijnen.
In alle gevallen mogen geen genetisch gemodificeerde organismen worden gebruikt.

TOEZICHT OP BIOLOGISCHE BEDRIJVEN

In Nederland heeft het ministerie van LNV de stichting Skal (zie www.skal.nl ) aangewezen als toezichthouder op de biologische productie. Landbouwers, bereiders (verwerkers) en importeurs die biologische producten willen voortbrengen of van buiten de EU importeren moeten zich aanmelden en aansluiten bij Skal. Zij gaan dan met Skal een zogeheten “certificatie-overeenkomst aan en staan vanaf dat moment onder toezicht. Skal ziet toe door middel van bedrijfsinspecties, beoordeling van administratieve gegevens en zonodig analyses van monsters van grond, gewas of dieren. Een biologische ondernemer blijft permanent onder toezicht staan. De wet schrijft voor dat de bedrijven tenminste eenmaal per jaar moeten worden geinspecteerd. Skal streeft naar minimaal twee inspecties per jaar en laat zonodig extra inspecties uitvoeren. Wanner uit alle gegevens blijkt dat het bedrijf volledig aan de wettelijke voorschriften voldoet, wordt het door Skal gecertificeerd en ontvangt als bewijs daarvoor een certificaat.
Gecertificeerde bedrijven krijgen van Skal het recht om hun biologische producten van het EKO-keurmerk te voorzien.

OMSCHAKELING

Voor agrarische bedrijven geldt een wettelijke omschakelingsperiode. Dat wil zeggen: de ondernemer houdt zich al wel aan de biologische productievoorschriften, maar mag het product nog niet als biologisch op de makrt brengen. Deze periode heeft betrekking op grond, gewas en dieren. De duur van de omschakelingsperiode kan variëren van enkele maanden tot drie jaar. Vanaf een jaar na omschakeling mogen de producten de aanduiding voeren: geproduceerd tijdens omschakeling naar biologische landbouw”. Deze producten mogen echter nog niet worden voorzien van het EKO-keurmerk.
Voor de hoeve “Rijckevorsel” is de begindatum van de omschakeling voor de percelen 7 november 2001. Dit betekent dat pas na 7 november 2002 de geoogste producten gevoerd/verhandeld kunnen worden met de verwijzing ‘geproduceerd tijdens omschakeling op biologische landbouw”.
De oogst van akker- en tuinbouwproducten die gezaaid worden na 7 november 2003 kunnen verhandeld worden met de verwijzing “geproduceerd volgens de biologische productiemethode”. Voor grasland geldt dat al het gras dat geoogst wordt na 7 november 2003 gevoerd/verhandeld kan worden met de verwijzing “geproduceerd volgens de biologische productiemethode”.
Voor het melkvee betekent dit dat de dieren ruim drie maanden voor levering van biologische melk aan de Verordening (EEG) nr. 2092/91 moeten voldoen. Dit houdt ondermeer in dat maximaal 60 % van de droge stof in het rantsoen van de dieren mag bestaan uit voedergewassen, afkomstig van het eigen bedrijf, met de verwijzing “geproduceerd tijdens de omschakeling op biologische landbouw”. Indien er voedergewassen worden aangekocht met de betreffende verwijzing is dit 30 %. Een jaar na de begindatum van de omschakeling van de dieren kan het vlees al worden verkocht met de verwijzing “geproduceerd volgens biologische productiemethode”.

STREEFDATA

De consequenties hiervan zijn dat het vee vanaf mei 2003 op een perceel gras lopen dat gekwalificeerd kan worden als “geproduceerd tijdens omschakeling op biologische landbouw”. Dit betekent dat drie maanden nadat het vee naar buiten is gegaan de melk pas als “biologisch” kan worden gecertificeerd. In de winterperiode 2003/2004 zal 60 % van de droge stof in het rantsoen van de dieren mogen bestaan uit voedergewassen, afkomstig van het eigen bedrijf, met de verwijzing “geproduceerd tijdens omschakeling op biologische landbouw”. De rest zal moeten worden aangekocht als biologisch voeder.
Vanaf 7 november 2003 zullen de producten van de percelen als “biologisch” kunnen worden gekwalificeerd. Dat betekent dat voedergewassen als gras, maďs, etc. van de oogst in het jaar 2004 volledig biologisch zullen zijn. Dit geldt dan natuurlijk ook voor akkerbouwgewassen als suikerbieten, consumptieaardappelen, tarwe, etc.


Terug..