Terug..


BEMESTING

De boeren in "De Bonnen" wensen de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. Er worden dan ook jaarlijks grondmonsters genomen om te bezien welk percentage organische stof er in de grond zit en hoeveel kalium, fosfaat en koolzure kalk. Tevens wordt gemeten wat de zuurgraad is van de grond en tevens is op basis van deze grondonderzoeken bekend wat het percentage lutum en berekende slib is. Dit zijn indicatoren voor de zwaarte van de grond. Daarnaast worden nog eens apart onderzoeken verricht naar de benodigde hoeveelheid stikstof.

Deze bemestingsonderzoeken worden verricht door het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek. Op basis van deze onderzoeken wordt de bemesting toegepast. Men probeert dus de bemesting aan te passen aan de voorrad in de grond en de behoefte van het gewas. Doordat er sprake is van kleigronden, welke niet uitspoelingsgevoelig zijn is het uitrijden van mest het hele jaar toegestaan op bouwland, mits het emissiearm gebeurt. Op grasland mag mest tot uiterlijk 15 september worden toegediend. Emissiearm betekent dat de mest direct wordt ingewerkt. Alleen vaste mest mag op grasland zonder in te werken worden toegepast. Compostsoorten mogen het hele jaar zonder in te werken worden uitgereden. Daarnaast wordt de bemesting uitgevoerd met kunstmest. Dit gebeurt met een periodiek gekeurde kunstmeststrooier. Dit alles wordt geregistreerd.

Vervolgens is er nog sprake van de mineralenadministratie. Dit wordt ook wel "minas" genoemd. Als een landbouwer ook vee houdt, wordt geregistreerd hoeveel stikstof en fosfaat dit vee produceert, wat de aanvoer is en wat de afvoer is in de vorm van melk of vlees. Dit alles wordt gerelateerd aan de hoeveelheid grond. Deze grond dient men in eigendom, erfpacht of een door de Grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst te hebben. Indien op een bedrijf de hoeveelheid grond niet in verhouding staat tot de hoeveelheid mest die geproduceerd wordt, krijgt men een heffing. Het zijn de intensieve veehouderijbedrijven die met dit probleem geconfronteerd worden.

In "De Bonnen" is er geen sprake van een overschot: Weterings en van der Drift hebben geen vee en Noordam en Vreugdenhil beschikken over voldoende land. In "De Bonnen" is dan ook een tekort aan meststoffen om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. Overigens speelt hierbij natuurlijk ook nog de economische overweging dat verarming en verschraling van de grond een ernstige productiereductie te zien geeft. Op lange termijn bestaat vooralsnog niet het perspectief dat de meerprijs van het product het verlies aan opbrengst kan opvangen.


Terug..